Direct naar inhoud

Wat we kunnen leren van het ontoereikende Chinese stelsel

China staat om veel dingen bekend, maar niet om een royaal of goed ontworpen pensioenstelsel. Toch kan een blik op het oosten enig licht werpen op omgaan met pensionering in een ontoereikend sociaal stelsel, aldus Nicole Xu van Cardano.

In China is de pensioengerechtigde leeftijd uitzonderlijk laag – zestig jaar voor mannen en vijftig jaar voor vrouwen, terwijl de levensverwachting respectievelijk 74 en 79 jaar is. Een Chinese gepensioneerde ontvangt ongeveer 2250 yuan per maand. Dit komt qua koopkracht overeen met 511 euro per maand voor een Nederlandse gepensioneerde, ongeveer de helft van een AOW-uitkering. Alleen een paar mazzelaars die in grote (staats)ondernemingen hebben gewerkt krijgen een bedrijfspensioen.

chinese man in boot

Het huidige staatspensioenstelsel staat onder druk door de lage pensioenleeftijd en de snel stijgende levensverwachting. Ook de demografische veranderingen werken niet mee. Na 35 jaar een eenkindbeleid te hebben gevoerd vergrijst de Chinese bevolking nu snel. De economische samenwerkingsorganisatie OECD voorziet dat in 2050 elke honderd werkenden in China 42,5 65-plussers moeten onderhouden. Anders dan westerse landen wordt China oud voordat het rijk wordt. Dit betekent dat de koopkracht van het staatspensioen de komende decennia zal afbrokkelen. Er zit voor Chinezen dan ook weinig anders op dan op een of andere manier zelf een pensioen te regelen.

  • Dubbel inkomen en veel spaargeld. De participatiegraad van vrouwen is in China 64% en het is voor vrouwen heel normaal om voltijds te werken. Een dubbel inkomen is van essentieel belang voor de financiën van het gezin en heeft de gendergelijkheid bevorderd. Bovendien bouwen Chinese huishoudens, omdat ze niet rekenen op een royaal staatspensioen of een sterk sociaal stelsel, uit voorzorg hun eigen pensioenbuffer op. Ze sparen circa 38% van hun inkomen, dat is een absoluut wereldrecord.
  • Intergenerationeel contract. In China is het gebruikelijk dat mensen met een baan regelmatig geld sturen naar hun ouders en zelfs naar hun grootouders. Dit is onderdeel van een ongeschreven wet tussen de generaties waarbij ouders de universitaire opleiding van hun kind betalen en soms ook de aanbetaling voor hun eerste auto of eerste huis. In ruil daarvoor ondersteunen kinderen hun ouders financieel als die met pensioen gaan.
  • Multigenerationeel huishouden. In China is het niet ongebruikelijk dat drie generaties onder hetzelfde dak wonen. De gepensioneerde grootouders passen op hun kleinkinderen, doen de boodschappen, koken en maken schoon voor hun werkende zoon of dochter. Deze interne regeling drukt de gezinsuitgaven en zorgt ervoor dat ouderen zich over het algemeen gelukkiger en meer gewaardeerd voelen. Dit verloopt echter niet altijd probleemloos – de uit dergelijke situaties voortkomende conflicten zijn een oneindige bron van inspiratie voor scenarioschrijvers van Chinese televisieseries.

In de westerse wereld zijn de intergenerationele familierollen vaak vervangen door een maatschappelijk contract. De persoonlijke financiën, kinderoppasdiensten en de ouderenzorg zijn geïnstitutionaliseerd en worden grotendeels buiten de bredere familie-eenheid geregeld. Dit kan voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan de economische vooruitgang, een hoge arbeidsmobiliteit en een individualistische cultuur. Het Chinese model leunt daarentegen zwaar op afhankelijkheid tussen personen of tussen generaties. Deze interne familieregelingen zijn – anders dan het maatschappelijk contract – meer dan alleen een cultureel verschijnsel. Ze zijn – gedwongen door de economische realiteit – ook bedoeld om kosten te besparen. In een wereld met een vergrijzende bevolking, langer levende ouderen en een toenemende arbeidsmobiliteit lijkt geen van de twee oplossingen op zich toereikend. Het recept voor een duurzame pensioenvoorziening moet bestanddelen van beide omvatten. De hamvraag is waar oost en west elkaar zullen ontmoeten.

Ook verschenen in deze reeks